Epilepsie bij honden

Epilepsie bij honden is het gevolg van een neurologische stoornis van de hersenfunctie. Er treedt een storing op in het bio-elektrische systeem van het lichaam, waardoor de elektrische stabiliteit afneemt en er aanvallen ontstaan. Deze aanvallen kunnen zowel lichte aanvallen als krachtige convulsies zijn.

Epilepsie kan vaak het gevolg zijn van lever- en hartaandoeningen, diabetes, hersentumoren, maar ook van blootstelling aan giftige stoffen of hoofdletsel. In deze gevallen spreken we van secundaire epilepsie.

Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen echte epilepsie, die gepaard gaat met erfelijke factoren en verstoring van neurologische functies van de hersenen, waarvan de oorzaak nog onbekend is. In dergelijke gevallen kan de behandeling alleen gericht zijn op het elimineren van de symptomen.

[ 1 ]

Oorzaken van secundaire epilepsie

• Pathologieën veroorzaakt door infectieuze agentia (waaronder de pest, encefalitis, enz.);
• Vergiftiging met metalen of andere giftige verbindingen, waaronder lood, arseen, strychnine;
• Hoofd- en hersenletsel;
• Elektrische schok;
• Beten van giftige slangen en insecten;
• Een daling van de bloedsuikerspiegel als gevolg van een onvoldoende productie van glucose of een verhoogd gebruik van glucose;
• Lever- en nierziekten;
• Onevenwichtige voeding en ernstig tekort aan vitaminen en mineralen, met name vitamine B en D, magnesium en mangaan;
• Aanwezigheid van wormen;
• Langdurige overbelasting van het zenuwstelsel;
• Tekort aan schildklierhormoon.

Er wordt aangenomen dat de meest voorkomende factor die epilepsie veroorzaakt bij honden van één tot drie jaar een genetische aanleg is, en op de leeftijd van meer dan vier jaar de aanwezigheid van de bovengenoemde pathologieën.

[ 2 ]

Wat zijn de symptomen van epilepsie bij honden?

De ziekte kent verschillende stadia:

1. Aura – de aanwezigheid van symptomen die wijzen op een naderende aanval. Deze aandoening wordt gekenmerkt door angst, verhoogde speekselproductie en algehele nervositeit. De hond begint te janken, te slingeren en zich te verstoppen. Dergelijke symptomen kunnen van korte duur zijn, waardoor ze niet altijd direct te herkennen zijn.
2. Ictale fase. In dit stadium verliest het dier het bewustzijn, wordt de kop naar achteren geworpen, verwijden de pupillen zich en wordt de zogenaamde verstening van de ledematen waargenomen - overmatige spierspanning, gevolgd door een aanval van stuiptrekkingen die de spieren van het hoofd en de ledematen aantast, met zware ademhaling en schuimvorming in de bek, vaak met bloed erbij. Tijdens de aanval kan ook onvrijwillig urineren of ontlasten optreden als gevolg van een blaasfunctiestoornis door compressie van de buikwandspieren.
3. De postictale fase treedt direct na een aanval op. Het dier ervaart verwarring, desoriëntatie in de ruimte en gedeeltelijke blindheid. Sommige honden daarentegen ervaren een volledig krachtverlies en kunnen in slaap vallen. De postictale periode kan enkele dagen duren.
4. Epilepticus. Deze aandoening wordt gekenmerkt door een langdurige aanval of het optreden van meerdere aanvallen achter elkaar zonder verbetering, waarvoor dringend medische hulp nodig is.

Wat te doen bij een aanval?

Vaak is het leven van de hond tijdens een aanval niet in gevaar. Ten eerste moet het dier bij een aanval worden geïsoleerd en onmiddellijk worden beschermd tegen contact, met name met kinderen en andere dieren. Het is raadzaam om een kussen onder de kop van de hond te leggen om verdere verwondingen te voorkomen. Probeer de bewegingen van het dier niet te beperken en probeer zijn kaken niet zelf te openen. Zorg na de aanval goed voor uw huisdier en geef hem de maximale zorg. In geval van epilepticus moet de hond onmiddellijk naar een dierenkliniek worden gebracht voor spoedeisende hulp. Als dit niet mogelijk is, injecteer het dier dan intramusculair met een anticonvulsivum. Deze methode is alleen in het uiterste geval toegestaan.

Hoe wordt epilepsie bij honden herkend en behandeld?

Om epilepsie te diagnosticeren, wordt er bloed afgenomen, röntgenfoto's gemaakt en een medische anamnese afgenomen. Als er bij alle onderzoeken geen pathologieën worden vastgesteld, wordt aangenomen dat het dier daadwerkelijk epilepsie heeft.

Anticonvulsiva gebruikt bij epilepsie bij honden:

• Fenotoïne. (+) Zeer effectief, veroorzaakt geen bijwerkingen. (-) Wordt snel uitgescheiden door het lichaam, veroorzaakt een gevoel van dorst en frequent urineren.
• Fenobarbital. (+) Zeer effectief, snelwerkend middel. (-) Verhoogt de prikkelbaarheid, heeft een versterkt diuretisch effect, veroorzaakt dorst.
• Primidon. (+) Snelle en krachtige werking. (-) Beschikbaarheid van het medicijn alleen in tabletvorm, verhoogde dorst, eetlust.
• Diazepam. (+) Veroorzaakt geen bijwerkingen, werkt snel. (-) Heeft een kortdurend effect, veroorzaakt prikkelbaarheid, nervositeit.

Fenobarbital wordt soms in combinatie met natrium- of kaliumbromide gebruikt wanneer het gebruik van één van deze medicijnen alleen geen positief effect heeft.

Epilepsie bij honden vereist een langdurige behandeling. De keuze van het medicijn, met name de dosering, dient door een dierenarts te worden gemaakt op basis van het algehele klinische beeld van de ziekte.