Waarom is het belangrijk dat tieners leren van hun daden?

Stel je voor dat je op de kermis bent en een grote knuffel wilt winnen. Je speelt verschillende spelletjes en als je wint, spaar je loten. Maar het gaat je niet om de loten zelf, maar om de grote knuffel die ze kunnen kopen.

Waarschijnlijk kies je voor de makkelijke spellen om zoveel mogelijk tickets te verdienen.

Zulke ervaringen kunnen we doelgericht leren noemen, zegt Juliet Davidow, universitair hoofddocent psychologie aan de Northeastern University.

"Je maakt iets mee en dan leer je van die ervaring, of het nu goed of slecht is", zegt ze. "Dat bepaalt of je die ervaring nog eens wilt herhalen."

Davidow, hoofd van het Learning and Brain Development Lab aan de Northeastern University, voerde onlangs een gedetailleerde analyse uit van meerdere wetenschappelijke experimenten om te bepalen hoe goed wetenschappers doelgericht leren bij adolescenten begrijpen. Ze ontdekte bevindingen die nuttig kunnen zijn voor tieners van vandaag. De bevindingen werden gepubliceerd in het tijdschrift Nature Reviews Neuroscience.

Davidow zegt dat onderzoek naar de ontwikkeling van de hersenen zich de afgelopen 20 tot 30 jaar vooral heeft gericht op de uitdagingen en risico's van de adolescentie – de periode van ongeveer 10 tot 20 jaar – in plaats van op de kracht en het doel van de adolescentie zelf.

"Wat in de wetenschap verloren gaat, is hoeveel voordelen deze levensfase eigenlijk heeft", zegt ze. "Het is een ongelooflijke tijd om te groeien, om erachter te komen wie je bent, wat belangrijk voor je is en wat voor soort volwassene je wilt zijn in de wereld."

Na het eerste decennium van hun leven moeten kinderen nog veel leren voordat ze volwassen worden, zegt Davidow. Doelgericht leren is een van de belangrijkste processen die in deze periode plaatsvinden, zegt ze.

Tieners leren handelingen uit te voeren waarmee ze de gewenste resultaten kunnen behalen, zoals het spelen van makkelijkere kermisspellen. Het is een geleidelijk, experimenteel leerproces met vallen en opstaan, zegt Davidow.

Historisch gezien omvatte doelgericht leren vaardigheden zoals jagen, verzamelen en voor kinderen zorgen, zegt ze. Maar tegenwoordig moet het brein omgaan met de moderne wereld en het huidige sociaal-culturele klimaat.

Volgens Davidow omvat modern doelgericht leren meer abstracte gedragingen, zoals het klikken en vegen dat nodig is om muziek af te spelen die gewenste emoties oproept.

Tieners leren sneller dan volwassenen, vooral als ze iets leren dat voor hen belangrijk is, in plaats van iets wat hun verteld wordt.

Motivatie is een belangrijk onderdeel van doelgericht leren. Om het te laten werken, moet het doel wenselijk zijn, zegt Davidow.

En een goed resultaat moedigt mensen aan om de activiteit nogmaals te herhalen.

"Je hersenen zeggen: 'Oh, je bent naar de snoepautomaat gegaan, je hebt op de knop gedrukt en het snoep viel eruit. Probeer die knop nog eens in te drukken'", zegt Davidow.

Naast motivatie is verrassing een belangrijk onderdeel van het leerproces.

"Als je iets doet en de uitkomst is onverwacht, dan zal je brein die informatie opvangen en proberen er iets mee te doen", zegt Davidow.

Maar om verrast te kunnen worden, moet een mens eerst een verwachting hebben, zegt ze, anders kan hij niet verrast worden.

Als iets niet gaat zoals verwacht, probeert het brein erachter te komen waarom. Dit creëert een cascade van doelgericht leren, zegt Davidow.

Ouders of leraren kunnen bijvoorbeeld aan een kind vragen wat zij denken dat er zal gebeuren, voordat het kind iets probeert.

"Als de uitkomst onverwacht is, versterkt dat het leerproces", zegt Davidow.

Soms denken ouders dat hun tieners op zoek gaan naar risicovolle ervaringen die tot slechte resultaten kunnen leiden, zegt ze.

"Maar misschien zijn ze gewoon op zoek naar nieuwe ervaringen", zegt Davidow.

"Ze zijn op zoek naar ervaring, en het blijkt dat de ervaringen die ze vinden vaak riskant en gevaarlijk zijn."

In plaats daarvan, zegt ze, kunnen volwassenen situaties creëren waarin tieners de resultaten veilig kunnen verkennen, bijvoorbeeld door ze onder toezicht het bos in te sturen.

"Als kinderen niets proberen, komen ze nooit in die positieve spiraal terecht", zegt Davidow. "Ze leren niet dat nieuwe dingen proberen leuk is of dat hun hersenen er blijer van worden."