Prenatale luchtvervuiling houdt verband met geestelijke gezondheidsproblemen bij adolescenten

Uit een onderzoek van de Universiteit van Bristol, dat gepubliceerd is in JAMA Network Open, blijkt dat blootstelling van de foetus aan luchtvervuiling verband houdt met de ontwikkeling van bepaalde psychische stoornissen tijdens de adolescentie.

Steeds meer bewijs suggereert dat luchtvervuiling, waaronder giftige gassen en fijnstof, kan bijdragen aan psychische problemen. Vervuiling zou de geestelijke gezondheid op verschillende manieren negatief kunnen beïnvloeden, waaronder verstoring van de bloed-hersenbarrière, het bevorderen van neuro-inflammatie en oxidatieve stress, en het direct doordringen in de hersenen en het beschadigen van weefsel.

Hoewel de adolescentie een belangrijke periode is waarin deze problemen zich openbaren, zijn er tot nu toe relatief weinig studies uitgevoerd naar het verband tussen blootstelling aan luchtvervuiling en lawaai op jonge leeftijd en de geestelijke gezondheid.

In het nieuwe onderzoek wilden de onderzoekers de langetermijneffecten van blootstelling aan luchtvervuiling en lawaai tijdens de zwangerschap, vroege kindertijd en adolescentie op drie veelvoorkomende psychische gezondheidsproblemen onderzoeken: psychotische ervaringen (waaronder hallucinaties en waanideeën), depressie en angst.

Om dit te doen, gebruikte het team gegevens van meer dan 9.000 deelnemers aan de Children of the 90s-studie (ook bekend als de Avon Longitudinal Study of Parents and Children), waaraan tussen 1991 en 1992 meer dan 14.000 zwangere vrouwen in de regio Bristol deelnamen en die de vrouwen, hun kinderen en partners sindsdien hebben gevolgd.

Door de gegevens uit de vroege kindertijd van de deelnemers te vergelijken met hun geestelijke gezondheid op 13-, 18- en 24-jarige leeftijd, konden de onderzoekers de gegevens gebruiken om een kaart te maken van de luchtvervuiling en het lawaai buitenshuis in het zuidwesten van Engeland op verschillende tijdstippen.

De onderzoekers ontdekten dat relatief kleine toenames in fijnstof (PM2,5) tijdens de zwangerschap en de kindertijd verband hielden met meer psychotische ervaringen en depressieve symptomen in de adolescentie en vroege volwassenheid. Deze verbanden bleven bestaan nadat rekening was gehouden met vele geassocieerde risicofactoren, zoals de psychiatrische voorgeschiedenis van de familie, de sociaaleconomische status en andere factoren op buurtniveau, zoals bevolkingsdichtheid, achterstand, groenvoorzieningen en sociale fragmentatie.

Het team ontdekte dat elke toename van 0,72 microgram per kubieke meter in de PM2.5-concentratie tijdens de zwangerschap en de kindertijd gepaard ging met een 11 procent hogere kans op psychotische ervaringen en een 9 procent hogere kans op depressie. Daarentegen ging een hogere blootstelling aan geluidsvervuiling tijdens de kindertijd en adolescentie gepaard met meer angstsymptomen.

De kindertijd, adolescentie en vroege volwassenheid zijn cruciale periodes voor de ontwikkeling van psychische stoornissen. Wereldwijd wordt bijna twee derde van de mensen met psychische stoornissen al ziek vóór hun 25e. Onze bevindingen sluiten aan bij een groeiend aantal bewijzen dat luchtvervuiling (en mogelijk ook geluidsvervuiling) een schadelijke invloed heeft op de geestelijke gezondheid.

Dit is zeer zorgwekkend, omdat luchtvervuiling een veelvoorkomende vorm van blootstelling is en het aantal psychische problemen wereldwijd toeneemt. Aangezien vervuiling een vermijdbare vorm van blootstelling is, kunnen maatregelen om de blootstelling te verminderen, zoals lage-emissiezones, de geestelijke gezondheid mogelijk verbeteren. Gerichte maatregelen voor kwetsbare groepen, waaronder zwangere vrouwen en kinderen, kunnen er ook voor zorgen dat de blootstelling sneller afneemt.

Het is belangrijk om te benadrukken dat deze bevindingen op zichzelf geen bewijs vormen voor een causaal verband. Andere recente studies hebben echter aangetoond dat lage-emissiezones een positief effect lijken te hebben op de geestelijke gezondheid.