Tekorten aan twee B-vitaminen kunnen een rol spelen bij de ziekte van Parkinson

De ziekte van Parkinson is de snelst groeiende neurodegeneratieve aandoening ter wereld. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat meer dan 8,5 miljoen mensen in 2019 aan deze aandoening leden. Sinds 1990 is het aantal mensen met de ziekte van Parkinson wereldwijd verdubbeld.

Het risico op de ziekte van Parkinson neemt toe met de leeftijd. Mannen hebben 50% meer kans om de ziekte te krijgen dan vrouwen. Andere risicofactoren zijn genetica, blootstelling aan giftige stoffen in de omgeving en een voorgeschiedenis van hoofdletsel.

Symptomen treden op wanneer zenuwcellen in de basale ganglia, het hersengebied dat bewegingen aanstuurt, beschadigd raken en afsterven, waardoor de productie van de neurotransmitter dopamine stopt. Dit resulteert in tremoren, spierstijfheid, trage bewegingen, verlies van evenwicht en coördinatie, emotionele veranderingen en maag-darmklachten.

Onderzoek suggereert dat een onevenwicht in de darmflora kan bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte van Parkinson.

Uit een onderzoek in vijf landen, waarbij de microbiota van mensen met en zonder de ziekte van Parkinson werd geanalyseerd, is gebleken dat mensen met de ziekte een aanzienlijke vermindering hebben van bacteriële genen die verantwoordelijk zijn voor de productie van riboflavine (vitamine B2) en biotine (vitamine B7).

Het onderzoek, uitgevoerd door onderzoekers van de Nagoya University Graduate School of Medicine in Japan, werd gepubliceerd in het tijdschrift npj Parkinson's Disease.

Michael S. Okun, uitvoerend directeur van het Fixel Institute for Neurological Diseases, hoofd van de afdeling neurologie van de Universiteit van Florida en nationaal medisch directeur van de Parkinson's Foundation, die niet bij het onderzoek betrokken was, zei:

Interessant genoeg vond dit kleine onderzoek onder mensen met de ziekte van Parkinson een verminderde fecale biosynthese van riboflavine en biotine, en daarnaast ook verschillen afhankelijk van de locatie en het dieet.

Vitamine B2- en B7-tekort en de ziekte van Parkinson

De onderzoekers gebruikten fecale analyse om het genoom van darmbacteriën te bestuderen bij 94 mensen met de ziekte van Parkinson en 73 controlepersonen in Japan. Met behulp van een methode genaamd whole-genome sequencing registreerden ze het bacteriële genoom. Vervolgens vergeleken ze hun resultaten met gegevens uit studies in de Verenigde Staten, Duitsland, China en Taiwan.

Ze ontdekten dat er verschillen zijn in de darmflora tussen landen en tussen mensen met en zonder de ziekte van Parkinson.

Ongeacht het type bacterie in de darmflora, hadden mensen met de ziekte van Parkinson aanzienlijk lagere niveaus van bacteriële genen die verantwoordelijk zijn voor de biosynthese van vitamine B2 en B7.

Beide vitamines, riboflavine (B2) en biotine (B7), zijn nodig voor de omzetting van koolhydraten, vetten en eiwitten in glucose voor energie, voor het verbeteren van de werking van het immuunsysteem en hebben ontstekingsremmende eigenschappen.

Veranderingen in het microbioom kunnen neuro-ontstekingen verergeren

Neuro-inflammatie is een belangrijk kenmerk van de ziekte van Parkinson, en onderzoekers hebben gespeculeerd dat een tekort aan riboflavine en biotine kan bijdragen aan neuro-inflammatie. Tim Sampson, universitair hoofddocent celbiologie aan de Emory University School of Medicine die niet bij het onderzoek betrokken was, merkte echter op:

Het is belangrijk om op te merken dat in deze studie de hoeveelheid biotine of riboflavine in de ontlasting of bloedsomloop niet werd gemeten. De auteurs ontdekten simpelweg dat de bacteriële genen die verantwoordelijk zijn voor de synthese van deze moleculen, verminderd waren.

"Uit dit onderzoek blijkt dus niet duidelijk of de verminderde aanmaak van deze vitamines verband houdt met een vitaminetekort in het lichaam", voegde hij toe.

De onderzoekers ontdekten dat een afname van genen voor vitamine B2 en B7 sterk geassocieerd was met een afname van fecale korteketenvetzuren en polyamines bij de ziekte van Parkinson. Beide stoffen zijn betrokken bij de aanmaak van de darmslijmlaag.

Als de darmslijmbarrière beschadigd raakt, worden de darmen permeabeler, waardoor gifstoffen in de bloedbaan terecht kunnen komen. Onderzoekers vermoeden dat dit neuro-inflammatie kan verergeren.

Sampson legt uit hoe deze veranderingen kunnen bijdragen aan de symptomen van de ziekte van Parkinson:

We realiseren ons steeds meer dat mensen met de ziekte van Parkinson meer ontstekingen hebben, en een deel hiervan kan te wijten zijn aan de toestand van de darmomgeving. Hoewel deze vitamines geassocieerd worden met een gunstige immuunreactie, weten we niet of hun afwezigheid bijdraagt aan ontstekingen bij de ziekte van Parkinson.

"Het is een soortgelijk verhaal met polyaminen. Er is bewijs dat de theorie ondersteunt dat de darmen permeabeler worden bij de ziekte van Parkinson. Daardoor zouden bacteriële producten in de bloedbaan terecht kunnen komen en immuunreacties en ontstekingen kunnen stimuleren, wat kan bijdragen aan de ziekte," zei hij.

Verder bewijs voor de rol van de darm bij de ziekte van Parkinson

"De auteurs van dit onderzoek speculeren over de rol van verhoogde intestinale permeabiliteit en mogelijke blootstelling aan pesticiden, herbiciden en andere toxines die belangrijk zijn bij de ziekte van Parkinson, maar er zijn nog steeds meer vragen dan antwoorden op dit onderzoeksgebied", aldus Michael Okun.

Uit het onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen het darmmicrobioom, de stofwisseling en het zenuwstelsel, maar de bevindingen zijn niet voldoende om de klinische praktijk, zoals het voorschrijven van B2- en B7-supplementen, te veranderen, merkte Sampson op.

"Deze gegevens zijn nog te vroeg voor therapeutische interventies. Ze benadrukken een van de vele manieren waarop het darmmicrobioom kan bijdragen aan de ziekte van Parkinson."

"Maar dit zijn metabolische voorspellingen gebaseerd op microbioomgenen. De onderzoekers hebben niet gemeten of microbiomen direct betrokken zijn bij deze processen of de niveaus van deze metabolieten beïnvloeden", voegde hij eraan toe.

Okun zei dat vitaminesupplementen nuttig kunnen zijn bij de behandeling van de ziekte van Parkinson, maar dat ze alleen ingenomen mogen worden als er een medische indicatie voor is:

De meest voorkomende behandeling voor de ziekte van Parkinson is levodopa, en we weten dat levodopa de homocysteïnespiegel in het bloed verhoogt. Daarom raden veel experts aan om dagelijks een multivitamine te nemen, want als je levodopa gebruikt, zul je waarschijnlijk vitamine B12, B6 en foliumzuur moeten aanvullen.

"Het vervangen van vitamines kan ook leiden tot onverwachte bijwerkingen, dus dit moet onder begeleiding van een arts gebeuren. Er zijn momenteel geen specifieke aanbevelingen voor het vervangen van vitamine B2 en B7 bij de ziekte van Parkinson", voegde hij eraan toe.

Sampson verwelkomde het onderzoek echter, omdat het een aanvulling vormt op het bewijsmateriaal over de rol van het microbioom bij de ziekte van Parkinson:

"Deze gegevens leveren een aantal toetsbare hypothesen op en dragen bij aan de groeiende kennis dat het darmmicrobioom kan bijdragen aan aspecten van de ziekte van Parkinson."