Effect van voeding op het optreden van multiple sclerose

In een recent onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Nutrients, hebben wetenschappers vastgesteld of voeding invloed heeft op het optreden van multiple sclerose (MS).

Multiple sclerose is een chronische auto-immuunziekte die vooral mensen tussen de 20 en 40 jaar treft. MS wordt gekenmerkt door schade aan het centrale zenuwstelsel (CZS), wat cognitieve of fysieke stoornissen kan veroorzaken, zoals verlies van coördinatie, verlamming, sensorische stoornissen en visuele stoornissen.

MS wordt ingedeeld in verschillende subtypen op basis van verschillende fenotypes, waaronder klinisch geïsoleerd syndroom, relapsing-remitting, primair progressieve en secundair progressieve MS.

In Engeland zijn er jaarlijks acht tot elf nieuwe gevallen van MS per 100.000 mensen. Vergeleken met mannen hebben vrouwen twee keer zoveel kans om de diagnose MS te krijgen.

MS is een multifactoriële ziekte die kan ontstaan door genetische en omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan ultraviolette B (UVB)-straling, infectie met het Epstein-Barr-virus (EBV), obesitas en roken.

Voeding is een belangrijke moderator van de homeostase in de darmen, wat de gezondheid van het centrale zenuwstelsel kan beïnvloeden via de hersen-darm-as. Verschillende studies hebben aangetoond dat frequente consumptie van voedingssupplementen kan leiden tot een lekkende darm of darmdysbiose, wat het risico op de ziekte van Alzheimer (AD) verhoogt.

Er is ook gemeld dat een pro-inflammatoire darmomgeving het risico op MS verhoogt. In dit verband toonde een recente Britse cohortstudie aan dat een gezonde levensstijl, inclusief regelmatige lichaamsbeweging, een gezonde Body Mass Index (BMI) en een gezond dieet, omgekeerd evenredig was met de prevalentie van MS.

Een andere studie constateerde een positief effect van de consumptie van groenten, vis, zeevruchten, noten, zuivelproducten en volkorenproducten op de verbetering van MS-symptomen. Hoewel verschillende studies positieve effecten van een gezond dieet op MS-symptomen hebben gemeld, blijft de relatie tussen individuele voedingsmiddelen en het risico op het ontwikkelen van MS onduidelijk.

Deze studie gebruikte gegevens uit de cohortstudie van de UK Biobank om het verband tussen voeding en het optreden van MS te onderzoeken. De UK Biobank is een van de grootste beschikbare bronnen voor gezondheidszorg die genetische, omgevings- en gedragsfactoren voor diverse ziekten identificeert.

Bij aanvang van het onderzoek vulden de deelnemers een vragenlijst over voedselfrequentie (FFQ) in, die relevante informatie over hun dieet opleverde. De gegevens van de National Health Service (NHS) voor Engeland, de Scottish Disease Records en de Wales Patient Database werden gebruikt om de diagnose en uitkomsten van MS te beoordelen.

De huidige studie gebruikte een prospectieve en multivariate benadering om de rol van voeding bij het optreden van MS te onderzoeken. Gegevens van 502.507 personen in de leeftijd van 40 tot 69 jaar waren beschikbaar via de UK Biobank, van wie er 70.467 voor de studie werden geselecteerd op basis van inclusiecriteria.

De mediane follow-up op lange termijn was twaalf jaar, waarin 478 gevallen van MS werden vastgesteld in het studiecohort. Dit kwam overeen met een incidentie van 7,78 MS-gevallen per 100.000 persoonsjaren.

Roken werd geïdentificeerd als een beïnvloedbare risicofactor die het risico op MS verhoogt. Huidige rokers, maar ex-rokers niet, lopen een groter risico op MS. Eerdere studies hebben met name voorspeld dat stoppen met roken de incidentie van MS met minstens 13% zou kunnen verminderen.

Mensen die roken, een vitamine D-tekort hebben, een EBV-infectie in de voorgeschiedenis hebben of humaan leukocytenantigeen (HLA) DR15*1501 hebben, lopen een verhoogd risico op MS. Naast roken verhoogden obesitas bij kinderen en adolescenten, evenals genetische determinanten van obesitas, het risico op MS. Het gecombineerde effect van chronische laaggradige ontsteking, verhoogde leptinespiegels, verminderde biologische beschikbaarheid van vitamine D en obesitas kan bijdragen aan de ontwikkeling van MS.

Matige visconsumptie, met name wekelijkse consumptie van vette vis, werd geassocieerd met een klein beschermend effect tegen MS vergeleken met frequentere consumptie. Vette visconsumptie tijdens de adolescentie en later in het leven werd omgekeerd geassocieerd met het risico op MS. Deze voordelen gelden met name voor mensen die in gebieden wonen met weinig zonlicht, wat bijdraagt aan een slechte vitamine D-synthese.

Uit een eerdere studie bleek dat vette vis, een goede bron van omega-3 meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFA's), de immuunmodulerende werking van vitamine D bevordert. PUFA's hebben een preventieve werking tegen de ziekte van Alzheimer en ontstekingsziekten. Bovendien vermindert dagelijkse suppletie met vier gram visolie ook het aantal terugvallen en ontstekingen bij MS-patiënten.

In lijn met eerdere studies heeft het mediterrane dieet een positief effect op het voorkomen van niet-overdraagbare aandoeningen. Er werd ook een omgekeerd verband gevonden tussen wekelijkse alcoholconsumptie en het risico op MS.

In deze studie werd de UK Biobank-database gebruikt om de rol van voeding bij MS te beoordelen. Op basis van FFQ-gegevens werd matige consumptie van vette vis en alcohol geassocieerd met een verlaagd risico op MS. Verder onderzoek is nodig om de soorten alcohol te identificeren die MS kunnen beïnvloeden.