Misschien is liefde voor muziek genetisch bepaald

Finse onderzoekers beweren dat een passie voor muziek een neurobiologisch kenmerk is dat invloed heeft op de vorming van sociale relaties.

Muziek is altijd en in alle culturen beluisterd. De overeenkomsten tussen mensengezang en vogelgezang zijn al lang en uitgebreid beschreven: beide bevatten een boodschap en leggen een innerlijke toestand vast die zelfs door vertegenwoordigers van andere soorten kan worden herkend. Tegelijkertijd heeft de beleving van muziek een aantal kenmerken die vanuit biologisch oogpunt belangrijk zijn: een slaapliedje versterkt de relatie tussen een kind en een ouder, samen zingen of muziek maken betrekt mensen bij een collectieve actie en versterkt de sociale banden binnen een groep...

Een nieuwe studie van onderzoekers aan de Universiteit van Helsinki en de Sibelius Academie onderzocht de mogelijke biologische basis voor een passie voor muziek. Wetenschappers en musicologen ondervroegen 437 mensen van 8 tot 93 jaar uit 31 Finse gezinnen. Onder de respondenten bevonden zich zowel professionele muzikanten als mensen zonder muzikale opleiding. De onderzoekers verdeelden actieve en passieve luisteraars in tegengestelde polen: de eersten besteden al hun aandacht aan muziek en bezoeken concerten, terwijl de laatstgenoemden muziek uitsluitend als achtergrond voor een andere activiteit beschouwen. Bij alle deelnemers werden bloedmonsters afgenomen voor DNA-onderzoek.

Genetische analyse toonde een "familie"verdeling aan van het voorkomen van muzikale doofheid, absoluut gehoor en een neiging tot persoonlijke muzikale creativiteit. Afhankelijk van de stamboom veranderden ook de liefde voor het luisteren naar muziek en het niveau van muzikale opleiding. Bovendien correleerden de liefde en afkeer voor muziek op moleculair niveau met de aanwezigheid van het gen arginine-vasopressine receptor 1A (AVPR1A). De invloed hiervan op het niveau van socialisatie en actieve vorming van interpersoonlijke contacten bij mensen en andere dieren is aangetoond. Homologen van vasopressine bij verschillende dieren verhogen het zangvermogen van vogels en beïnvloeden de processen die gepaard gaan met de voortplanting van nakomelingen bij hagedissen en vissen.

De resultaten van het onderzoek spreken (zij het op correlatief niveau) over de rol van biologie in de perceptie van muziek, en wijzen op moleculaire factoren die de perceptie van geluid en sociaal gedrag met elkaar verbinden. Verder onderzoek in deze richting kan het begrip van hoe genetica en cultuur via muziek op elkaar inwerken, verhelderen.

[ 1 ]