Nieuw onderzoek benadrukt de noodzaak om vaders te screenen op postnatale depressie

Recent onderzoek suggereert dat vaders, net als hun partners, aan postnatale depressie (PPD) kunnen lijden. De meeste experts schatten dat ongeveer 10% van de vaders er last van heeft, terwijl dit percentage onder moeders ongeveer 14% bedraagt.

Een pilotstudie van de Universiteit van Illinois in Chicago (UIC) suggereert dat mannen regelmatig gescreend zouden moeten worden op PDD. Het maakt deel uit van een groeiende beweging om de aanpak van de geestelijke gezondheid van mannen te veranderen door uitgebreidere ondersteuning voor het hele gezin te bieden.

"Het is mij duidelijk dat we genderbarrières hebben gecreëerd in de zorgverlening, en dat heeft ertoe geleid dat vaders in deze periode worden uitgesloten", aldus Sam Wainwright, hoofdauteur van het onderzoek en universitair docent interne geneeskunde en kindergeneeskunde aan de UIC.

Tot voor kort werd PND alleen geassocieerd met vrouwen die duidelijkere fysieke en hormonale veranderingen ervoeren in de postpartumperiode. Behandeling van een depressieve episode die enkele maanden aanhoudt, bestaat doorgaans uit counseling of antidepressiva. In augustus keurde de FDA ook een uniek oraal medicijn goed voor de behandeling van PND.

Mannen worden echter ook blootgesteld aan de emotionele stress van het vaderschap. Onderzoek toont aan dat vaders na de geboorte van hun kind een daling van de testosteronspiegel kunnen ervaren, wat gepaard gaat met stemmingswisselingen. PND bij vaders begint meestal drie tot zes maanden na de geboorte.

Uit het onderzoek blijkt dat PND bij vaders ook een risicofactor is voor een slechte kwaliteit van leven en schade aan de gezinsontwikkeling en relaties.

"Veel vaders voelen zich overweldigd door de nieuwe ervaring", zegt Sheehan Fisher, psycholoog in het Northwestern Memorial Hospital. "Ze proberen uit te zoeken hoe ze zich moeten aanpassen, maar ze hebben geen blauwdruk voor hoe ze een vader moeten zijn."

Onderzoeksresultaten

Uit een onderzoek onder 24 jonge vaders bleek dat 30 procent positief testte op postnatale depressie (PPD). Wainwright vermoedt dat dit percentage hoger ligt dan gemiddeld, omdat 87 procent van de deelnemers zich identificeerde als een raciale of etnische minderheid, wat hen vatbaar kan maken voor psychische problemen als gevolg van geïnstitutionaliseerde economische ongelijkheid.

Wainwright is van mening dat regelmatige screening van mannen tijdens kindercontroles de ontwikkeling van PPD zou kunnen voorkomen.

"Voor mij is het een kwestie van zeggen: 'Jij bent belangrijk, jouw gezondheid is belangrijk', en niet alleen omdat het een doel is voor de gezondheid van moeders," zei hij.

Een allesomvattende ondersteuningsaanpak

Wainwrights eerdere werk richtte zich voornamelijk op de gezondheid van vrouwen. De UI Two-Generation Clinic, die het onderzoek uitvoerde, biedt eenmalige postnatale zorg voor moeders en controles bij kinderen. De kliniek richt zich voornamelijk op economisch gemarginaliseerde gemeenschappen van kleur.

Maar het kliniekpersoneel merkte al snel dat vaders over het hoofd werden gezien, ondanks het feit dat hun welzijn essentieel was voor de gezondheid van het gezin. Sterker nog, de enige gesprekken over de vaders van baby's tijdens controles gingen over huiselijk geweld, aldus Wainwright.

"De overgrote meerderheid van de mannen zal nooit iets anders doen dan van hun partner en hun kind houden, zelfs als ze niet getrouwd zijn," zei hij. "Het is alsof het systeem ervan uitgaat dat mannen de bron van geweld zijn en niets meer."

Onderzoeksmethoden en verdere acties

De vaders in het onderzoek waren tussen één en vijftien maanden na de bevalling. De onderzoekers gebruikten de Edinburgh Postnatale Depressie Schaal, die voor moeders wordt gebruikt.

Maatschappelijk werkers interviewden ook vaders, van wie velen jonge, aanstaande ouders waren die vreesden dat ze niet over voldoende opvoedingsvaardigheden beschikten. De meesten ervoeren aanzienlijk slaapgebrek en gaven aan zich erg moe te voelen. Verschillenden gaven aan dat de vraag naar financiële ondersteuning botste met de wens om moeder en kind te ondersteunen.

"Ze zijn alleen maar bezig om ervoor te zorgen dat het goed met haar gaat, maar eigenlijk verwaarlozen ze daarmee hun eigen welzijn en geestelijke gezondheid", aldus Fisher.

Conclusie

Er wordt ook gedacht dat PDD zich bij mannen anders manifesteert dan bij vrouwen, waarbij mannen vaker prikkelbaarheid en agressie vertonen. Uit een onderzoek bleek dat depressieve vaders mogelijk minder snel voorlezen aan hun 1-jarigen en hen vaker slaan. Deskundigen denken dat het werkelijke aantal vaders met PDD mogelijk hoger ligt dan 10% vanwege verschillen in symptomen.

"Ik denk dat als we PPD als maatschappij kunnen normaliseren, we er meer rekening mee zullen houden", aldus Atkins.

Voor Wainwright onderstreept de studie de noodzaak van een radicale verandering in de gezondheidszorg, waarbij vaders actief betrokken worden bij postnatale controles. Een systeem zoals dat van de Two-Generation Clinic zou voldoende ondersteuning kunnen bieden voor het hele gezin.

Screening op PDD biedt ook een kans om met jonge mannen in contact te komen over andere aspecten van hun gezondheid, aldus Wainwright. Meer dan de helft van de deelnemers had vóór de studie geen vaste huisarts. Na de studie zochten echter twee mensen geestelijke gezondheidszorg en kregen drie een vaste huisarts.

"Vaders zijn een integraal onderdeel van het leven van kinderen, van het leven van gezinnen, en ze zijn op zichzelf belangrijk. En dit is een moment waarop je ze kunt bereiken", zei Wainwright.