Meer fruit eten kan het risico op depressie verminderen

Depressie is wereldwijd een aanzienlijk probleem voor de volksgezondheid. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie draagt depressie in belangrijke mate bij aan de onvoorspelbare gezondheidslast, waarbij meer dan 80% van deze last zich voordoet in lage- en middeninkomenslanden.

Steeds meer onderzoek suggereert dat voedingsgewoonten, met name een verhoogde consumptie van fruit en groenten, het risico op depressie aanzienlijk kunnen verminderen.

Een nieuw onderzoek onder leiding van postdoctoraal onderzoekster Annabel Mathieson van het Centre for Healthy Brain Ageing (CHeBA) aan de University of New South Wales in Sydney, gepubliceerd in het Journal of Affective Disorders, is het eerste onderzoek dat het gebrek aan gegevens voor ouderen en mensen in lage- en middeninkomenslanden onderzoekt.

"Vergeleken met depressie bij jongere mensen, heeft depressie bij oudere mensen een grotere impact op fysieke prestaties en cognitieve functies. Bovendien gaat het gepaard met een lagere kwaliteit van leven en een hogere sterfte", legt Mathieson uit.

"Ons doel met deze studie was om het verband tussen de consumptie van fruit en groenten en depressie bij mensen van 45 jaar en ouder te onderzoeken."

De deelnemers aan het onderzoek kwamen uit verschillende regio's van zes continenten, waaronder de Verenigde Staten, Zweden, Brazilië, Nigeria, Maleisië en Australië. Alle gegevens werden verzameld en geharmoniseerd uit tien langlopende studies die deel uitmaken van de door CHeBA geleide Cohort Studies of Memory in an International Consortium (COSMIC).

Onderzoekers analyseerden gegevens van 7.801 mensen uit de gemeenschap zonder depressie en ontdekten een positief verband tussen een verhoogde fruitconsumptie en een verlaagd risico op depressie over een periode van negen jaar.

"Deze interessante bevinding, die een beschermend verband aantoont tussen fruitconsumptie en het risico op depressie, onderstreept de noodzaak van meer aandacht voor voeding in de context van de volksgezondheid", aldus Mathieson.

Hoewel de resultaten van dit onderzoek erop wezen dat het eten van groenten voordelen oplevert, werden er geen statistisch significante bevindingen gedaan.

De reden dat we een positief verband vonden voor fruit, maar niet voor groente, is mogelijk omdat groenten doorgaans gekookt worden gegeten, waardoor hun voedingswaarde kan afnemen, terwijl fruit doorgaans rauw wordt gegeten.

De inname van fruit en groenten werd beoordeeld door zelfrapportage met behulp van uitgebreide vragenlijsten over voedselfrequentie, korte vragenlijsten over voedselinname of een voedingsanamnese. Depressieve symptomen werden beoordeeld met behulp van gevalideerde metingen en depressie werd gedefinieerd volgens vastgestelde criteria. Verbanden tussen de inname van fruit en groenten bij aanvang en de ontwikkeling van depressie gedurende een follow-upperiode van drie tot negen jaar werden geanalyseerd met behulp van Cox-regressie.

Er wordt gesuggereerd dat de hoge concentraties antioxidanten, voedingsvezels en vitamines in fruit en groenten een positief effect kunnen hebben op depressie via verschillende mechanismen, zoals hun rol bij ontstekingen, oxidatieve stress en de darmflora. Omdat fruit en groenten verschillende voedingsstoffen bevatten, is het waarschijnlijk dat verschillende soorten fruit en groenten verschillende effecten hebben op het risico op depressie. Het bewijs dat citrusvruchten en groene bladgroenten geassocieerd worden met een lager risico op depressie is bijzonder sterk.

Volgens professor Henry Brodaty, mededirecteur van CHeBA en medeauteur van de studie, is er zeker behoefte aan verder onderzoek waarbij rekening wordt gehouden met de consumptie van verschillende soorten fruit en groenten aan de hand van gestandaardiseerde metingen en waarbij de nadruk ligt op grotere aantallen ouderen, met name in lage- en middeninkomenslanden.

"Uitbreiding van huidig onderzoek naar genen die verband houden met voedselconsumptie biedt een veelbelovende mogelijkheid om de consumptie van fruit en groente te beïnvloeden", aldus professor Brodati.

"Ook moet er rekening worden gehouden met de soorten geconsumeerd fruit en groenten om de relaties beter te begrijpen. Ook moeten er onderzoeken worden opgezet om de vergelijkbaarheid tussen cohorten te vergroten", voegde hij toe.