Lichaamsbeweging vermindert het risico op de ziekte van Parkinson bij iedereen, ongeacht de trainingsfrequentie

Eerdere onderzoeken hebben bevestigd dat de duur van inspanning een direct effect heeft op de ziekte van Parkinson; de relatie tussen verschillende soorten oefeningen en het risico op het ontwikkelen van Parkinson blijft echter onduidelijk. Een recent onderzoek gepubliceerd in npj Digital Medicine gebruikte gegevens van de UK Biobank om de relatie tussen het risico op het ontwikkelen van Parkinson en verschillende trainingsregimes te onderzoeken.

Hoe beïnvloedt lichaamsbeweging het risico op de ziekte van Parkinson?

De ziekte van Parkinson is een neurodegeneratieve aandoening die wordt gekenmerkt door houdingsinstabiliteit, langzame bewegingen, spiertonus en trillingen in rust. De ontwikkeling van Parkinson kan worden beïnvloed door factoren zoals omgeving, genetische aanleg en levensstijl, inclusief dagelijkse lichaamsbeweging.

PD treft vooral mensen van 50 jaar en ouder. Onderzoekers voorspellen dat in 2030 het aantal mensen met de ziekte van Parkinson wereldwijd 8,7 tot 9,3 miljoen zal bedragen. Gezien de toenemende last van Parkinson is het dus van cruciaal belang om risicofactoren in een vroeg stadium te identificeren en preventieve maatregelen te ontwikkelen.

Steeds meer bewijs suggereert dat lichaamsbeweging aanzienlijke voordelen biedt voor patiënten met de ziekte van Parkinson. De Wereldgezondheidsorganisatie beveelt minimaal 150 minuten matige tot krachtige fysieke activiteit (MVPA) per week aan.

Studies hebben een vergelijkbare effectiviteit aangetoond van twee specifieke trainingsregimes bij het verminderen van het risico op hart- en vaatziekten en depressie. De rol van specifieke trainingsregimes bij het verminderen van het risico op Parkinson is echter niet onderzocht.

Over het onderzoek

Onderzoekers hebben de relatie tussen verschillende trainingsregimes en de incidentie van Parkinson onderzocht. Gegevens werden verzameld op 22 locaties in Wales, Schotland en Engeland met behulp van fysieke en functionele beoordelingen, interviews, vragenlijsten en biologische procedures.

De eerste steekproef omvatte 502.389 mensen van de UK Biobank. 402.282 mensen met onvolledige inspanningsgegevens en 1.000 mensen met reeds bestaande PD werden uitgesloten. Nog eens 10.607 deelnemers werden uitgesloten vanwege ontbrekende gegevens over covariabelen, wat resulteerde in een uiteindelijke steekproef van 89.400 individuen.

De deelnemers werden verdeeld in “inactieve” en “actieve” groepen. De 'actieve' groep werd verder onderverdeeld in 'weekend warriors' (WW), die één tot twee dagen per week trainden, en 'regelmatig actief', die de hele week trainden.

De Axivity AX3 drieassige accelerometer op de pols werd gebruikt om trainingsgegevens te verkrijgen. Er werd een multivariaat Cox-model gebruikt om de relatie tussen verschillende trainingsregimes en het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson te bepalen.

Onderzoeksresultaten

Gedurende een gemiddelde follow-upperiode van 12,32 jaar ontwikkelden 329 mensen Parkinson. Zowel WW als regelmatige lichaamsbeweging waren significant geassocieerd met een verminderd risico op het ontwikkelen van Parkinson.

Het ontstaan van de ziekte van Parkinson werd even goed voorkomen door een gelijkmatig verdeelde inspanningstijd en door het gebruik van het WW-regime. Deze waarneming suggereert dat de duur van de inspanning een grotere invloed kan hebben op het verminderen van het risico op Parkinson dan de frequentie van de inspanning.

Er zijn subgroepanalyses uitgevoerd voor vijf covariabelen, waaronder drinkstatus, geslacht, familiegeschiedenis, diabetes en bloeddruk. Er waren geen significante relaties tussen lichaamsbeweging en deze factoren.

Eerder rapporteerde één onderzoek dat hogere niveaus van lichaamsbeweging het risico op Parkinson bij mannen kunnen verminderen, maar niet bij vrouwen. Een ander Amerikaans onderzoek documenteerde daarentegen de gunstige effecten van lichaamsbeweging op het risico op Parkinson bij zowel mannen als vrouwen. Huidige onderzoeken hebben ook een vergelijkbaar verlaagd risico op Parkinson aangetoond bij fysiek actieve mannen en vrouwen, vergeleken met inactieve mannen en vrouwen.

Beperkingen

Een belangrijke beperking van dit onderzoek is dat UK Biobank voor elke deelnemer slechts één week aan trainingsgegevens registreerde. Omdat er geen herhaalde metingen zijn uitgevoerd, is het mogelijk dat de gedragspatronen van de deelnemers veranderden tijdens de week van observatie en dat dit niet hun werkelijke activiteitenpatronen weerspiegelt, wat het Hawthorne-effect wordt genoemd.

Een andere beperking is het gebruik van het Axivity AX3-apparaat, dat de trainingsgegevens voor bepaalde activiteiten niet nauwkeurig kan vastleggen, wat leidt tot meetfouten.

Het Britse Biobank-cohort bestaat voornamelijk uit blanke deelnemers, en andere raciale groepen zijn in de minderheid, wat de algemene toepasbaarheid van de bevindingen kan beperken. Er is dus aanvullend onderzoek in meer diverse populaties nodig om deze waarnemingen te bevestigen.

Het is ook noodzakelijk om analyses uit te voeren om de consistentie van bewegingsgegevens verkregen met een polsaccelerometer met gegevens verkregen door andere methoden te garanderen. Het kleine aantal PD-gevallen in de huidige studie kan de subgroepanalyses voor bepaalde covariaten, zoals etniciteit, hebben beïnvloed.