Oorzaken van verhoogde en verlaagde lipase

Bij acute pancreatitis neemt de activiteit van lipase in het bloed binnen enkele uren na het begin van de ziekte toe en bereikt een maximum (tot 200 keer) na 12-24 uur, waarna de activiteit 10-12 dagen verhoogd blijft. De prognose van de ziekte wordt als ongunstig beschouwd als de activiteit van lipase in het bloed 10 keer of meer toeneemt en in de daaropvolgende dagen niet tot een drievoudige overschrijding van de norm daalt. De diagnostische sensitiviteit van lipase in het bloedserum bij acute pancreatitis is 86%, de specificiteit - 99%. Gelijktijdige bepaling van de activiteit van α-amylase (in het bloed en de urine) en lipase vormt de basis voor de diagnose van acute pancreatitis. Een verhoging van beide of één van de enzymen wordt bij 98% van de patiënten met acute pancreatitis vastgesteld.

In tegenstelling tot amylase neemt de lipaseactiviteit niet toe bij bof, buitenbaarmoederlijke zwangerschap, longkanker of appendicitis. De oedeemachtige vorm van acute pancreatitis gaat meestal niet gepaard met een verhoogde lipaseactiviteit; vette pancreasnecrose wordt gekenmerkt door een duidelijke toename van de activiteit, die tot twee weken aanhoudt; en bij hemorragische pancreasnecrose neemt de activiteit kortstondig toe (gemiddeld 3,5 keer) op de derde tot vijfde dag van de ziekte. Bij purulente pancreatitis wordt meestal geen verhoogde lipaseactiviteit in het bloed vastgesteld. Soms wordt een verhoogde lipaseactiviteit vastgesteld bij patiënten met alvleesklierkanker, chronische pancreatitis en bij aanwezigheid van een cyste in de alvleesklier.

Serumlipaseactiviteit heeft een hoge gevoeligheid, met name met betrekking tot de diagnose van acute alcoholische pancreatitis, terwijl patiënten met een obstructie van de galwegen, de grote duodenumpapillen en de pancreaskanalen worden gekenmerkt door een hoge amylaseactiviteit. Om de etiologie van acute pancreatitis vast te stellen, wordt soms de lipase-amylasecoëfficiënt berekend: de verhouding tussen lipaseactiviteit en amylaseactiviteit in het bloedserum. Een lipase-amylasecoëfficiënt hoger dan 2 maakt de diagnose van acute alcoholische pancreatitis mogelijk (gevoeligheid - 91%, specificiteit - 76%). Alleen bij patiënten met acute alcoholische pancreatitis kan de coëfficiënt hoger zijn dan 5.

Verhoogde lipaseactiviteit in het bloed kan optreden bij een darminfarct, peritonitis en galkoliek. Verhoogde lipaseactiviteit in het bloed is waargenomen bij de vernietiging van vetweefsel - botbreuken, letsel aan zacht weefsel, na operaties en borstkanker.

Hyperlipasemie bij uremie en acuut nierfalen is een gevolg van congestie in de alvleesklier.