Serologische tests

Het Epstein-Barr-virus is een herpesvirus met een tropisme voor B-lymfocyten en blijft lange tijd als latente infectie in gastheercellen aanwezig. Het is wijdverspreid over de hele wereld.

De ELISA-methode wordt gebruikt om IgM- en IgG-antilichamen tegen herpes simplex-virus 1 en 2 te bepalen. Voor optimaal onderzoek worden antilichamen van verschillende klassen afzonderlijk tegen herpes simplex-virus 1 en 2 bepaald.

Voor de specifieke diagnostiek van virale hepatitis E wordt de ELISA-methode gebruikt, gebaseerd op de detectie van IgM-antilichamen (anti-HEV-IgM). Deze antilichamen verschijnen 3-4 weken na infectie in het bloed (10-12 dagen na het begin van de klinische verschijnselen van de ziekte). Detectie van anti-HEV-IgM in het bloed dient als laboratoriumbevestiging van de diagnose.

Het HCV-genoom bestaat uit een enkelstrengs positief geladen RNA dat codeert voor drie structurele eiwitten (nucleocapside-eiwitkern en nucleoproteïnen van de envelop E1-E2) en vijf structurele eiwitten (NS1, NS2, NS3, NS4, NS5). Voor elk van deze eiwitten, die voorkomen in het bloed van patiënten met virale hepatitis C, worden AT's gesynthetiseerd.