Oorzaken van laag kalium (hypokaliëmie)

Bij een normale pH in het bloed kan een normale serumkaliumconcentratie een algeheel tekort in het lichaam maskeren (tot 200 mmol). Een daling van de serumkaliumconcentratie met elke 1 mmol/l komt doorgaans overeen met een algeheel tekort van ongeveer 350 mmol. Een serumkaliumconcentratie lager dan 2 mmol/l duidt op een algeheel tekort in het lichaam van meer dan 1000 mmol.

De volgende situaties leiden tot hypokaliëmie.

• Het verlies van maag-darmvloeistoffen en het daarmee gepaard gaande verlies van chloriden verdiepen de metabole alkalose.
• Langdurige behandeling met osmotische diuretica of saluretica (mannitol, furosemide), evenals diabetische glucosurie.
• Stressvolle aandoeningen gepaard gaande met een verhoogde activiteit van de bijnieren, ziekte van Cushing.
• Verminderde kaliuminname in de postoperatieve en posttraumatische periode in combinatie met natriumretentie in het lichaam (iatrogene hypokaliëmie).
• Langdurige acidose of alkalose, met als gevolg een verminderde nierfunctie en kaliurie.
• Een reeds bestaand kaliumtekort als gevolg van een ernstige chronische ziekte, dat in de postoperatieve periode verergert.
• Langdurig gebruik van glucocorticosteroïden.
• Verdunningshypokaliëmie in de rehydratatiefase na acute of chronische dehydratie.
• Chronisch nierfalen.
• Syndroom van Bartter.
• Laag-renine hyperaldosteronisme.

Alle bovengenoemde oorzaken van hypokaliëmie zijn gebaseerd op vier hoofdmechanismen: verminderde kaliuminname, verhoogde kaliumoverdracht vanuit de extracellulaire vloeistof naar de cel, verminderde kaliumafvoer uit de cel en verhoogd kaliumverlies. Het belangrijkste mechanisme van hypokaliëmie is echter verhoogd kaliumverlies, dat op twee manieren plaatsvindt: via het maag-darmkanaal en de nieren (hypokaliëmie van "uitputting"). Darm- en galfistels, evenals uitgebreide brandwonden, zijn twee secundaire manieren van kaliumverlies. Het grootste kaliumverlies treedt op bij herhaaldelijk braken (hyperkaliëmie is in dit opzicht vaak afwezig bij patiënten met acuut nierfalen), darmobstructie en alle ziekten die gepaard gaan met diarree.

De belangrijkste oorzaken van verhoogde kaliumoverdracht vanuit de extracellulaire ruimte naar de cel zijn insulinetoediening (of de aanwezigheid van een insulinoom), thyrotoxicose en alkalose. Hypokaliëmie geassocieerd met alkalose wordt ten eerste veroorzaakt door kaliumoverdracht vanuit de extracellulaire vloeistof (plasma) naar de intracellulaire vloeistof in ruil voor waterstofionen die de pH van het bloed verlagen; ten tweede is er een verhoogde uitscheiding van kalium in de urine, waarbij kalium verloren gaat en waterstofionen worden gereabsorbeerd om de alkalose te corrigeren.

Een vermindering van de kaliuminname is mogelijk bij patiënten met een slechte voeding (alcoholisme, anorexia) en bij langdurige intraveneuze toediening van kaliumvrije oplossingen.

Symptomen van kaliumtekort zijn onder meer misselijkheid, braken, spierzwakte (inclusief ademhalingsspieren - oppervlakkige ademhaling), darm- en blaasatonie en hartzwakte. Wanneer de serumkaliumconcentratie lager is dan 3 mmol/l, worden er veranderingen op het ECG waargenomen die wijzen op een verstoring en verzwakking van de prikkelbaarheid en geleiding van de hartspier. In sommige gevallen wordt geen verband waargenomen tussen de kaliumconcentratie in het bloed en het optreden van ernstige gevolgen zoals hartritmestoornissen.