Aderonderzoek

Onderzoek van aderen stelt ons in staat om circulatiestoornissen in de aderen te identificeren, bijvoorbeeld in verband met een obstructie door trombose, flebitis of externe compressie, of met klepinsufficiëntie bij spataderen. Inspectie en palpatie zijn belangrijk om de conditie van de aderen te beoordelen. Wanneer de bloedstroom in een grote ader verstoord is, ontstaat er snel collaterale circulatie. Deze collateralen kunnen onder de huid zichtbaar zijn, afhankelijk van de locatie van de primaire obstructie.

Inspectie

Aders worden zichtbaar in de voorste borstkas wanneer de vena cava superior is afgesloten, en in de onderbuik wanneer de vena cava inferior is aangedaan. De richting van de bloedstroom kan worden bepaald door op de veneuze anastomose te drukken en vervolgens het patroon van de bloedstroomherstel te bepalen.

Detectie van diepe veneuze trombose in de benen is van groot belang vanwege het hoge risico op het ontwikkelen van pulmonale trombo-embolie en longinfarct. Klinisch blijft het vaak onopgemerkt, wat wordt bevestigd door speciale studies met radioactief fibrinogeen en postmortaal onderzoek van de aderen. Een neiging tot veneuze stase en trombose treedt op bij inactieve personen, met name bij langdurige bedrust na een operatie of een hartinfarct, evenals na een bevalling. Manifestaties van diepe veneuze trombose bij gehospitaliseerde patiënten kunnen soms zelfs een lichte verslechtering van de algemene gezondheid, een verhoogde hartslag en een onverwachte temperatuurstijging zijn. Een toename van het volume van het been of oedeem aan de aangedane zijde kan bij onderzoek worden vastgesteld. Het been aan de aangedane zijde voelt warm aan. Als de trombose zich uitbreidt naar de femorale of iliacale aderen, kan dit een aanzienlijke verslechtering van de algemene gezondheid en weefselspanning bij palpatie van deze aderen veroorzaken. De symptomen van diepe veneuze trombose kunnen lijken op die van een hematoom of een gedeeltelijke scheur in de kuitspier.

Spataderen op de scheenbenen gaan vaak gepaard met ongemak en verhoogde vermoeidheid van de benen bij beweging, die afneemt in rust als het scheenbeen verhoogd wordt geplaatst.

Bij onderzoek zijn grote spataderen duidelijk zichtbaar; complicaties in de vorm van huideczeem, dat voorafgaat aan de ontwikkeling van ulcera, zijn mogelijk. Spataderen worden vastgesteld tijdens onderzoek en palpatie van de patiënt in staande positie.

Veneuze letsels (vooral diepe), die gepaard gaan met trombose, zijn vaak asymptomatisch. In dat geval kan het nuttig zijn om de omtrek van de scheenbenen links en rechts op hetzelfde niveau te meten. Een toename van het volume van het scheenbeen aan één kant kan wijzen op flebitis van de diepe aderen van de scheenbenen met een verminderde bloeddoorstroming en weefseloedeem.