Conjunctivitis komt het vaakst voor bij kinderen, minder vaak bij ouderen en nog minder vaak bij mensen in de werkende leeftijd. Meestal komt de verwekker van conjunctivitis via de handen in het oog terecht.
Dacryolieten (traanstenen) kunnen in elk deel van het traansysteem voorkomen, maar vaker bij mannen. Hoewel de pathogenese van dacryolithiasis niet geheel duidelijk is, wordt gesuggereerd dat secundaire stagnatie van tranen tijdens een ontstekingsobstructie de vorming van dacryolieten en plaveiselcelmetaplasie van het traanzakepitheel kan versnellen.
Obstructie van de ductus nasolacrimalis: deze aandoening wordt beter aangeduid als vertraagd herstel van de doorgankelijkheid van de ductus nasolacrimalis, omdat de aandoening vaak spontaan verdwijnt.
Vernauwing (stenose) van de onderste traanpunt is een veelvoorkomende oorzaak van aanhoudende tranenvloed. Vernauwing van de traanpunt kan worden overwogen wanneer de diameter kleiner is dan 0,1 mm.
Dacryocystitis is een infectieuze ontsteking van de traanzak die ontstaat door een obstructie van het traankanaal, meestal veroorzaakt door stafylokokken. Er bestaan acute en chronische vormen van dacryocystitis.
Ontsteking van de canaliculus (canaliculitis) treedt vaak secundair op tegen de achtergrond van ontstekingsprocessen van de ogen en het bindvlies. De huid in het gebied van de canaliculus raakt ontstoken. Er is sprake van duidelijke traanvorming en mucopurulente afscheiding uit de traanpunten.
Traanklieraandoeningen (dacryoadenitis) zijn zeldzaam en komen meestal voor aan één kant. Ze komen voor als complicatie van veelvoorkomende infecties, zoals griep, acute luchtweginfecties, amandelontsteking, bof, roodvonk en difterie.
In een normale toestand van de organen komt de traanproductie overeen met traanafvoer. Als het traanafvoermechanisme verstoord is of er overmatige traanafscheiding wordt waargenomen tijdens normale traanafvoer, dan rollen de tranen in beide gevallen over de rand van het onderste ooglid - de zogenaamde traanafscheiding.
