De spier die de ruggengraat recht houdt.

De musculus erector spinae is de sterkste van de autochtone rugspieren en strekt zich uit over de gehele lengte van de wervelkolom - van het heiligbeen tot de schedelbasis. Hij ligt vóór de trapezius, de ruitvormige spier, de achterste serratus en de latissimus dorsi. Daarachter wordt de musculus erector spinae bedekt door de oppervlakkige laag van de thoracolumbale fascia. De spier begint met dikke peesbundels op het dorsale oppervlak van het heiligbeen, doornuitsteeksels, supraspinale ligamenten van de lumbale, 12e en 11e thoracale wervel, het achterste segment van de crista ilium en de thoracolumbale fascia. Sommige van de peesbundels die in het heiligbeen beginnen, smelten samen met de bundels van de sacrotuberale en dorsale sacro-iliacale ligamenten.

Ter hoogte van de bovenste lendenwervels is de musculus erector spinae verdeeld in drie banen: lateraal, intermediair en mediaal. Elke baan heeft een eigen naam. De laterale baan is de musculus iliocostalis, de intermediaire baan is de musculus longissimus en de mediale baan is de musculus spinalis. Elk van deze spieren is verder onderverdeeld in delen.

De structurele kenmerken van de musculus erector spinae ontwikkelden zich tijdens de antropogenese in verband met rechtop lopen. Het feit dat de spier sterk ontwikkeld is en een gemeenschappelijke oorsprong heeft op de bekkenbeenderen, en verder is onderverdeeld in afzonderlijke banen die breed vastzitten aan de wervels, ribben en de schedelbasis, kan worden verklaard door het feit dat hij een vitale functie vervult: het lichaam rechtop houden. Tegelijkertijd stelt de verdeling van de spier in afzonderlijke banen, de onderverdeling van deze laatste op verschillende niveaus aan de rugzijde van het lichaam in kortere spieren met een kortere lengte tussen de oorsprong en de aanhechtingspunten, de spier in staat selectief te werken. Bijvoorbeeld, wanneer de musculus iliocostalis lumborum samentrekt, worden de corresponderende ribben naar beneden getrokken, waardoor ondersteuning ontstaat voor de manifestatie van de kracht van het middenrif tijdens de samentrekking, enz.

De functie van de gehele musculus erector spinae wordt vrij nauwkeurig weergegeven door zijn naam. Omdat de componenten van de spier hun oorsprong vinden in de wervels, kan hij met zijn volledige massa fungeren als extensor van de wervelkolom (romp) en het hoofd, waarbij hij de weerstand van de ventrale spieren en de zwaartekracht van het lichaam overwint. Door samen te trekken met afzonderlijke delen aan beide zijden, kan deze spier de ribben laten zakken, verschillende delen van de wervelkolom strekken en het hoofd naar achteren gooien. Bij een unilaterale samentrekking kantelt hij de wervelkolom (romp) naar dezelfde kant. De spier ontwikkelt meer kracht wanneer hij voorkomt dat het lichaam voorover valt onder invloed van ventraal gelegen spieren die een grotere hefboomwerking op de wervelkolom hebben.