Thoracale wervels

De borstwervels (vertebrae thoracicae) zijn groter dan de halswervels. De hoogte van hun lichaam neemt toe van boven naar beneden. Ze is het grootst bij de twaalfde borstwervel. De doornuitsteeksels van de borstwervels zijn lang, naar beneden hellend en overlappen elkaar. Deze opstelling voorkomt hyperextensie van de wervelkolom. De gewrichtsuitsteeksels van de borstwervels zijn frontaal georiënteerd, met de bovenste gewrichtsvlakken lateraal en posterieur gericht, en de onderste mediaal en anterieur.

De thoracale wervels (II tot en met IX) hebben een superieure en inferieure ribgroeve (foveae costales superior et inferior), of preciezer gezegd, halve fossae, aan de posterolaterale zijde van het lichaam. De superieure halve fossae van de onderliggende wervel is uitgelijnd met de inferieure halve fossae van de bovenliggende wervel en vormt een gewrichtsvlak voor de kop van de corresponderende rib.

De thoracale wervels I, X, XI en XII hebben hun eigen kenmerken. Op het lichaam van de eerste thoracale wervel bevinden zich bovenste volledige ribgroeven voor de verbinding met de koppen van de eerste ribben, evenals onderste halve groeven, die samen met de bovenste halve groeven van de tweede thoracale wervel volledige groeven vormen voor de koppen van de tweede ribben. De thoracale wervels XI en XII hebben volledige groeven voor de corresponderende ribben.

De dwarsuitsteeksels van de borstwervels zijn aan de uiteinden verdikt. Aan de voorzijde van de dwarsuitsteeksels zijn ribgroeven (foveae costal is processus transversi) zichtbaar voor articulatie met het tuberculum van de corresponderende rib. Wervels XI en XII hebben geen groeven op de dwarsuitsteeksels.